Als ik een definitie zou moeten verzinnen voor poëzie zou ik zeggen dat poëzie de overkoepelende term is voor alle soorten dichtvormen, mits er een gevoel of achterliggende gedachte mee wordt uitgedrukt. Sinterklaasgedichten zijn dus absoluut geen poëzie. Een gedicht is volgens mij pas poëzie als het een bepaald gevoel of een gedachte duidelijk maakt en ook werkelijk bij de lezer oproept. Helemaal mooi is het wanneer de dichter gebruik maakt van metaforen. Ik vind dat door het gebruiken van een metafoor het gevoel of de gedachte die de dichter wil uitdrukken heel duidelijk en tastbaar wordt. Ook moet het gedicht goed klinken door middel van rijm of herhaling.
Zelf kom ik eigenlijk elke dag, al dan niet bewust, in aanraking met
poëzie, namelijk door naar muziek te luisteren. Elke dag luister ik wel even
naar muziek. In de bus, op de fiets, terwijl ik huiswerk maak, noem maar op.
Tijdens de lessen Nederlands hebben we naar allerlei
verschillende teksten en gedichten gekeken. We zijn begonnen met een stuk
tekst, of eigenlijk een kort verhaal, over een zoon die de doodskist van zijn
vader op zijn rug draagt. Ik vind deze tekst mooi, maar geen echte poëzie. Het
rijmt niet, er komt geen herhaling in voor en ik mis de witregels. Ik zou het
dus eerder proza dan poëzie noemen.
Daarna hebben we gekeken naar het nummer Papaoutai van
Stromae. De tekst is mooi en het nummer klinkt goed. Er komt rijm en herhaling
in voor en het liedje maakt een gevoel duidelijk. Daarom zou ik het zeker
poëzie noemen.
Het gedicht Johnson Brothers Ltd. vind ik ook poëzie vanwege
de witregels en de verschillende manieren waarop je het gedicht kan
interpreteren.
Het vierde gedicht, Komaf van Gerrit Achterberg vond ik een
vervelend gedicht. Het gaf me een heel beklemmend gevoel. Tegelijkertijd is het
wel een mooi gedicht. Het rijmt en er komen witregels in voor. Om die redenen
en om de reden dat de dichter mij een bepaald gevoel kan geven zonder dat
gevoel te noemen vind ik ook dit stuk poëzie.
Als laatste bekeken we een gedicht wat ik nog steeds niet zo
goed snap, De moeder de vrouw van Martinus Nijhoff. Ik vond ook dit gedicht
poëzie vanwege de rijm en de witregels.
Nu is het de bedoeling dat ik een definitie van poëzie
bedenk en beschrijf. Dat is lastig. De Amerikaanse dichter W.H. Auden
beschrijft poëzie als “De duidelijke uitdrukking van onduidelijke gevoelens”.
Die beschrijving vind ik erg in de buurt komen van wat ik versta onder poëzie.
Zeker wanneer, zoals ik al eerder zei, de schrijver gebruik maakt van metaforen
of vergelijkingen, omdat een bepaald gevoel dan tastbaarder en daarmee ook
duidelijker wordt.
Op internet vond ik de definitie “Poëzie is een literaire
vorm waar dichters gebruik van maken als ze stemmingsbeelden en gevoelens in
het algemeen met weinig woorden weergeven.” en “literaire vorm, met een aantal
uiterlijke kenmerken: korte (niet dóórlopende) regels, ruime bladspiegel,
metrum, rijm, informatiedichtheid e.d. Meest gebruikte vorm voor veel
lyriek.”
Mijn definitie van poëzie luidt als volgt: Poëzie is een
overkoepelende term voor alle soorten dichtvormen waarin door middel van
zorgvuldig gekozen woorden die in regels met een door de dichter bepaalde
lengte zijn geordend een gevoel, gedachte of stemmingsbeeld wordt uitgedrukt.
Het gedicht “Het kind en ik” is poëzie omdat de dichter heel
duidelijk zelf de regellengtes heeft bepaald en gebruik heeft gemaakt van rijm.
Ook wordt er in dit gedicht een bepaalde stemming en gevoel uitgedrukt.
Het kind en ik – Martinus Nijhoff
Ik zou een dag uit vissen,
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.
Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.
Het stond aan zijn schrijftafel
te schrijven op een lei.
Het woord onder de griffel,
herkende ik, was van mij.
En toen heeft het geschreven,
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.
En telkens als ik even
knikte dat ik het wist,
liet hij het water beven
en het werd uitgewist.
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.
Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.
Het stond aan zijn schrijftafel
te schrijven op een lei.
Het woord onder de griffel,
herkende ik, was van mij.
En toen heeft het geschreven,
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.
En telkens als ik even
knikte dat ik het wist,
liet hij het water beven
en het werd uitgewist.
Het filmpje wat erbij hoort: http://vimeo.com/album/2092453/video/63720185
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.